Verhalen (dag 19)
Tot nog toe, zo merk ik, heb ik nog niet veel geschreven over de tempels. Ze vormen op deze wandeling van zo’n twaalfhonderd kilometer fijne, haalbare, tussendoelen.
De langste afstand tussen twee tempels is tachtig kilometer, die ligt de komende week op m’n route. Veel pelgrims doen die lange stukken met het openbaar vervoer. Maar de tempels zijn voor mij niet de hoofdzaak van deze pelgrimstocht. De hoofdzaak is de reis zelf, het wandelen, het afzien, de prachtige plekken die ik tegenkom en het op een slaapplek terecht komen die iedere keer weer verrast, soms aangenaam, soms onaangenaam.
Zo ben ik na een relatief korte wandeling (20 km) aanbeland bij een stel honderd-plussers die echt twintig jaar geleden hadden moeten stoppen met hun guesthouse, want het kunnen bolwerken hebben ze allang opgegeven. Ze wijzen me waar m’n kamer is ‘De trap op, eerste deur links.’ En verder zoek ik het zelf maar uit. Het enige wat de kamer heeft, is een vierkant tafeltje. Geen bed, geen stoel, niets. Dus trek ik een schuifdeur open en vind daarachter futons, dekbedden en kussens. Aan slopen en lakens doen ze hier niet. Ook weet ik niet zeker of ik nu te eten krijg of niet. Ik hoop het, want de dichtstbijzijnde winkel is vijf kilometer verderop. Voor de zekerheid eet ik een zakje biscuitjes dat ik vandaag heb gekocht.
Een van de andere gasten klopt op m’n deur: de badkamer is vrij. Ik ga alleen douchen, niet in bad, want weet niet hoe lang het badwater al meegaat…
Als ik in m’n kimono wat op m’n kamer hang, klopt de eigenaar op mn deur. Het diner is klaar. Dus toch. De twee andere gasten blijken ook pelgrims. We verstaan elkaar niet en ik heb geen zin in praten via googletranslate, dus ik laat ze kletsen. Uiteindelijk vragen ze me waar ik morgen slaap. Ik heb nog geen idee. Dat vinden ze gek. Ze komen met suggesties. Daar heb ik niet heel veel vertrouwen in. Zíj zijn immers ook in dit vergane guesthouse beland!
Maar als ze over slapen bij de tempel beginnen, raak ik enthousiast en laat ik een van hen daar een plaats reserveren voor morgen.
En zo heb ik het alweer over een slaapplek, terwijl ik over de tempels wilde schrijven…
Dat komt morgen dan, als de tempel m’n slaapplek is. Mits er onderweg daarnaartoe niet al te veel gebeurt. Iedere dag levert hier minstens drie verhalen op, waarvan dit er dan maar weer eentje is…
Voor het eerst legde ik een deel van de route af zonder te wandelen. Ik nam, samen met wat medepelgrims de veerboot. Omdat deze route via het water onderdeel was van de oorspronkelijke pelgrimstocht, vind ik dat ik daarmee niet vals speel. En wow, wat voelt het na drie weken geweldig om eens vooruit te komen, zonder m’n benen te hoeven gebruiken!