Avontuur in de Egyptische Sahara
Egypte heeft sowieso een bijzonder plekje in m’n hart, omdat het me al meerdere keren wijze lessen opleverde, waarvan de belangrijkste: Angst is een keuze.
Als 21-jarige student was Caïro m’n eerste buiten-Europa ervaring. In deze stad vol chaos en geluiden ontdekte ik al heel snel dat ik niets had aan de referentiekaders die mij in Nederland houvast bieden. Dus gaf ik me met open vizier over aan het avontuur dat me in deze nieuwe wereld wachtte, niet wetende (maar later oh zo dankbaar) dat ik daarmee m’n reizigersvirus activeerde…
Piramides van Gizeh
Zo kwam het dat ik die eerste keer in Egypte met een wildvreemde bedoeïen de zonsondergang tegemoet reed tussen de piramides van Gizeh. Op paard zonder zadel. In galop. En dat terwijl ik nooit had leren paardrijden.
Het was lange tijd het mooiste moment in m’n leven. Niet omdat het een goed verhaal opleverde, maar vooral omdat ik daar, op dat oncontroleerbare, galopperende paard besefte dat ik de keus had tussen heel erg bang worden of heel erg genieten van het moment. Ik koos voor het laatste, in de overtuiging dat áls me iets overkwam, me deze ervaring nooit kon worden afgenomen. Ik zag de zon achter de machtige piramides zakken en kan 23 jaar later met het grootste gemak de sensatie van dat bijzondere moment oproepen.
Als een spirituele ervaring als kenmerk heeft dat je boven jezelf uitstijgt, dan voldoet deze belevenis daar zeker aan. Voor mij is hij spiritueel omdat ik er jaren later nog steeds kracht uit kan putten.
Magisch land
In de jaren erna bezocht ik Egypte nog verschillende keren om er te duiken in de Rode Zee. Af en toe maakten we uitstapjes naar de wonderbaarlijke monumenten uit de Egyptische tijd. Die wereld van farao’s en de fascinatie voor het dodenrijk in combinatie met de mysterieuze onderwaterwereld maken Egypte voor mij een magisch land vol geheimen.
Toen ik er acht jaar geleden naartoe mocht om een verhaal te schrijven over een kamelentocht door de Sahara was ik een gelukkig mens. De reis begon, net als vijftien jaar daarvoor, in Caïro, en ergens voelde dat als thuiskomen. De soeks, het Egyptisch Museum, de chaos op straat… Heerlijk herkenbare desoriëntatie! Van de piramides was ik vergeten dat ze zo dichtbij de stad stonden en je kon er niet meer, zoals destijds, tussendoor lopen. Toch maakten ze nog steeds diepe indruk.
Woestijnervaring
Maar waar ik voor kwam, was de kamelentocht. Het was eind mei. Het zou weldra te warm zijn om de woestijn in te gaan. De fotograaf, die mee was, en ik hadden slechts twee dagen de tijd voor een ultieme woestijnervaring. Van top tot teen bedekt tegen de onverbiddelijke zon hobbelde ik met een kleine groep mensen per dromedaris de woestijn in. Jeeps hadden ons naar de verzamelplek gebracht, zodat we al lekker ver van de bewoonde wereld waren. Ik bleek voor de sloomste dromedaris te hebben gekozen en hobbelde voortdurend een eindje achter de groep aan. Het kostte me een halve dag om los te laten altijd de eerste te willen zijn. In het lome ritme van m’n rijdier liet ik de wereld binnen zoals hij kwam. Natuurlijke zandsculpturen, ruige rotsen en vage contouren hadden een hallucinerende uitwerking en ik zag al gauw hele schouwspellen vertolkt door zandkorrels en schaduwen. Ik leerde dat de woestijn geen moment hetzelfde is.
Na een lange dag sloegen we ons kamp op in de ‘middle of nowhere’. Voor de zon onderging kregen we de opdracht een slaapplek te zoeken voor een nacht onder de blote sterrenhemel.
Hemelbed
In de wetenschap dat dit mijn enige nacht hier zou zijn, liep ik met m’n matrasje en een slaapzak ver weg van het kamp, voorbij een heuveltje, ver verwijderd van de rest. Ik wilde een ultieme, eenzame woestijnervaring.
Toen ik die plek enkele uren later in het donker weer opzocht, werd ik bevangen door angst. Hoe had ik m’n slaapplek zover weg van het kamp kunnen zoeken?! Waarom moest ik de stoere, avonturier uithangen?
Met de bibbers in m’n benen vond ik m’n slaapplek ergens achter een zandheuvel buiten gehoorafstand van het kamp. Maar net als die ene keer op dat galopperende paard tussen de piramides besloot ik niet angstig te zijn, maar te genieten van het moment.
Daar lag ik. In de Sahara. Zonder een levend wezen binnen een cirkel van tientallen meters. Boven mij strekte zich een eindeloze sterrenhemel uit. Ik zag de Melkweg. Ik zag dovende sterren. Ik zag sterrenbeelden die ik thuis nog nooit had gezien. Ik sliep letterlijk in een hemelbed. En onder de grootsheid van dat firmament in een verlaten omgeving die zich duizenden kilometers ver om mij heen uitstrekte, realiseerde ik me in een rustgevend besef dat ik slechts een heel klein onderdeel ben van dat grote universum. met tegelijkertijd het besef dat dat universum niet zou bestaan zonder mijn exclusieve waarneming ervan op dat moment. Ik realiseerde me dat ik met mijn ervaring, hoe nietig en miniem ook, een bijdrage leverde aan dat immense universum. En diep van binnen voelde ik een wederzijdse dankbaarheid voor dit begrip.
Vanaf dat moment weet ik zeker: iedereen en alles is er met een reden, een reden die ons eigen begrip overstijgt.