FC0DD8BB-6A0F-4A9B-BC09-9F24C9D8CC89

Rustig aan (dag 6)

Als ik ‘s ochtends m’n schoenen aantrek, zijn ze nog nat van twee dagen geleden. Helemaal vergeten er kranten in te stoppen. Stom, niks aan te doen, niet aan denken.

De zon schijnt, het is koud en het waait hard. M’n wandeling naar Onzanji, tempel 18, loopt grotendeels langs een drukke weg vandaag. Tijd voor de playlist die m’n bestie Deborah voor me heeft gemaakt. Ze heeft er een lijst bijgeschreven van waarom welk nummer; die bewaar ik voor een moeilijker moment. Voor nu sta ik te swingen bij de verkeerslichten en blèr ik af en toe ongegeneerd hard mee. Het is half acht zondagochtend. Wie doet me wat!

Vandaag besluit ik af en toe echt even stil te zitten en uit te rusten. Tot nog toe nam ik daar de tijd niet voor. Te bang om m’n volgende slaapplek niet op tijd te halen. Vandaag is die dichtbij, minder dan vijfentwintig kilometer over vlak terrein. Al bij m’n eerste pauze loopt er een medepelgrim voorbij. Kijk, dat merk je dus niet als je nooit stopt: dat er meer mensen rondlopen zoals ik. Het geeft steun, ook al verstaan we elkaar niet. De meeste wandelende pelgrims die ik ontmoet zijn Japanse mannen. Met de westerlingen die hier lopen, heb ik meteen contact. Er is een Amerikaans stel dat inmiddels een dag op me achterloopt en er is Andrew, de medepelgrim die ik gisteren ontmoette. We wisselen wat berichtjes uit. Fijn, zo’n buddy op m’n pad. 

Het waait zo hard dat mijn stok wel dronken lijkt. Iedere keer als ik ‘m neerzet, maakt ie een zwabber. Bij een verkeerslicht zwabber ik zo hard dat ie uit m’n hand vliegt en op straat valt. Geschrokken en beschaamd raap ik ‘m op. Goeie beurt…

Ik klem hem maar onder m’n arm. Ook fijn om m’n schouder te ontzien. Ik heb zoals een bekend wandelkoppel het noemt, last van HDP-‘tjes: hier-en-daar-pijntjes; een klein wondje op m’n enkel, stramme bovenbenen, spierpijn in m’n schouderbladen… D’r roert zich altijd wel iets. De beste remedie is ‘gewoon rustig doorgaan’. Zelfs na een zware dag voel ik dat m’n lijf zich aardig snel herstelt.

Vanaf de eerste tempel die ik vandaag bezoek, Ozanji, tempel 18, wordt de route mooi.

Ik loop door een enorm bamboebos dat wiegt en kraakt. Ik voel me heel klein tussen de lange stengels. Mij valt op dat de aangegeven route niet altijd de mooiste is. Vaak zie ik op de kaart kleinere weggetjes die me ook kunnen brengen waar ik moet zijn. Tot nog toe heb ik dat, met mijn talent om te verdwalen, nog niet aangedurfd. Maar eerdaags ga ik het proberen.

Haardos

Bij Tatsueje, tempel 19, loop ik Andrew tegen het lijf. Zó fijn om even een bekend gezicht te zien! We kletsen wat en gaan ieder weer ons weegs. Hij bezoekt nog allerlei extra tempels op de route, wat maakt dat ik dan weer voor lig op hem en dan weer achter.
Hij wijst me op het altaar met de haren van een vrouw die haar man vermoordde, met haar minnaar naar de tempel kwam en met haar haren kwam vast te zitten in het beltouw. Die haren worden hier nog altijd tentoongesteld en je kunt er een offer brengen. Met welke reden je dat zou doen, snap ik niet goed. 

Na m’n bezoek aan de tempel neem ik tijd voor een uitgebreide lunch in een restaurantje om de hoek. Wat heerlijk om geen haast te hebben! Ik geef de eigenaar een naamstrook zodat ie hem bij de andere in zijn zaak kan hangen.

Om drie uur ‘s middags klop ik al aan bij m’n slaap-adresje: het huis van een oudere vrouw die haar hele kamer vol visite heeft. Ze dirigeert me naar boven waar ik de beschikking heb over twee ruime kamers. En dat voor €31,- inclusief diner en ontbijt. Later, als de visite weg is, kan ik badderen in haar badkamer, waar eenzelfde opstelling staat als in de publieke baden waar ik was: een klein krukje (wat wij als opstapelementje zouden gebruiken), een mini-afwasteil en een klein handdoekje. Ik weet wat me te doen staat: schrobben en wassen tot er geen huidschilfer meer loslaat!

Tomi-san serveert me een diner met vis. Het is altijd spannend wat je krijgt en maar eten wat de pot schaft, maar tot nog toe was alles lekker wat ik at. Alleen een hele vis met stokjes eten is een dingetje. Als ze niet kijkt, gebruik ik m’n handen. Even later reikt ze me een vochtig doekje aan om m’n handen mee schoon te maken. Ik bedank betrapt…

Om acht uur lig ik in bed. Morgen een pittige dag. 

Zinzoeking-logo geoptimaliseerd

Leuk artikel? Deel het!

YOU MAY ALSO LIKE

Laat een reactie achter