Pieterpad 9 en 10: Hardenberg-Ommen-Nijverdal
Omdat ik de vorige keer ergens halverwege eigenwijs m’n eigen weg koos én omdat het me echt raakte de gronden van m’n jeugd te betreden, begin ik afgelopen weekend gewoon nog een keer in Hardenberg, net als twee maanden geleden. En oh, wat is het afzien na een maandje weinig echt serieus wandelen en meteen de maximale bepakking van acht kilo op m’n rug.
Maar ook: wat is het weer fijn! De bossen, de bloeiende heide en dat frisje in de lucht, ondanks de zomerse temperaturen.
Etappe 9 (Hardenberg-Ommen) brengt me langs de kronkelende Vecht, het pittoreske dorpje Rheeze en in de bossen. Een drukke dag vandaag met veel mede-padders, maar desondanks weinig contact, want mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Ik ruik de geur van carboleum en in een seconde ben ik terug in m’n kindertijd: ons kippenhok met daarin een hok voor m’n albinokonijn Witje. Wat was ik dol op dat beestje en wat was ik ontroostbaar toen het z’n oortjes en niet lang daarna z’n kopje liet hangen, geveld door myxomatose. Uit liefde voor mij en voor Witje, bracht m’n vader de genadeslag. Met tranen in de ogen, zo hoorde ik later. Ik was zes jaar en ontdekte dat je zelfs met alle liefde van de wereld iemand niet in leven kunt houden, dat je alleen maar in liefde kunt laten gaan…
Het mooie van wandelen door je jeugd is dat dat soort levenslessen je in geuren en andere zintuigherinneringen worden voorgeschoteld. Je pad rolt zich uit als een wenteltrap: dezelfde plek, maar -met alle bagage die je gaandeweg meekreeg- een veranderd perspectief. Louterend…
Door de bossen gaat het kriskras over en langs de bochtige Beerzerweg, waar ik ooit een verdachte lifter oppikte die zo schrok van m’n gewaagde bochtenwerk dat hij, voordat ie snode plannen kon uitvoeren, vroeg of ik hem wilde afzetten. Herinneringen dus, en oh wat een genot…
Nu ik toch in de buurt ben, slaap ik bij m’n familie. Samen met zus en zwager eten aan het Zandgat, langs het graf van m’n ouders naar m’n broer en schoonzus. Op vakantie in m’n eigen geboortedorp.
Dag 2 Ommen-Hellendoorn is zowaar nog mooier dan dag 1. De slaap was verkwikkend, de warme broodjes een goede bodem en het wandelen gaat een stuk beter. D’r zit weer ritme in en met een glimlach groet ik iedere wandelaar. Wat een goed idee om de Lemelerberg te beklimmen ten tijde van de bloeiende heide! Wat een pracht, waardoor ik de klimpijn niet merk. Opnieuw eindeloze bossen, maisvelden van minstens twee meter hoog en net als de vermoeidheid toeslaat een oase van een rustpunt. Vlak voor eindpunt Hellendoorn ontdek ik dat daar op zondag geen busen rijden. Vandaar dat ik vandaag zo weinig wandelaars zie! Dat betekent vijf kilometer extra, naar Nijverdal, een uurtje om… Dompertje.
Maar Pieterpad-mascotte Frans Roetman doet dat snel vergeten. ‘Kijk, dat is die man die met alle Pieterpadders op de foto gaat’, roept een fietser. Ik kende zijn naam en faam nog niet, maar de bijna honderdjarige neemt uitgebreid de tijd me bij te praten. Cadeautjes zijn het, dit soort verrassingen. Op honderd jaar is zo’n uurtje wandelen een lachertje. Een kwestie van perspectief. Verlicht loop ik de laatste kilometers. Moe maar voldaan trein ik naar huis.
Een aantal maanden na m’n ontmoeting lees ik dat Frans Roetman is overleden, een maand voordat hij honderd werd. Ik ben blij dat ik hem ontmoeten mocht.