Op de helft
FB wrap-up (3): Na vijf dagen offline was ik er wel klaar mee. Ik vind het nu eenmaal leuk om m’n ervaringen te delen. Dus nu ik op de helft ben van m’n trip een weekupdate.
Ik lig wakker te worden in een businesshotel, in een heel kleine kamer, in een westers bed met een kussen zonder kersenpitten en met een douche waaronder je staand kunt douchen. Ik vind het héérlijk.
De tatami (bamboematten vloer), futon (dunne matras) en het kersenpittenkussen wennen ook wel na een paar weken -ik lieg, die kersenpitten wennen niet-, maar na een dag van veertig kilometer wandelen met veelal regen, is het een genot op een zacht matras neer te ploffen en daar niet meer vanaf te komen. Ik geniet van een douche waaronder ik kan staan in plaats van zitten, in een bad en badkamer die ik met niemand hoef te delen.
Tegelijkertijd weet ik dat het precies die tatami, futon en de zitdouche zijn, die ik over een maand ga missen. Net zoals de fantastische sashimi, rijst met een rauw ei -maar dat komt vooral omdat ik alleen witte rijst erg saai vind-, en de smaak van groene thee die hier de status van caramel zeezout heeft: je kunt geen product bedenken of er is ook wel een groene-thee-variant van. Of het nu gaat om KitKat of ‘hamburgers’, om ijsjes of koffie (!!!); je kunt hier een volwaardige maaltijd samenstellen met producten die naar groene thee smaken.
Goed, op de helft dus. Ik bezoek vandaag tempel 40, die het verst weg ligt van tempel 1. Ik wandel vandaag de derde van de vier provincies binnen. Ik heb zo’n zeshonderd kilometer gelopen. Kortom, ik ben in alles halfweg.
Dat stemt wat melancholisch, want die eerste vier weken zijn zó snel gegaan en ik weet uit ervaring: de tweede helft gaat altijd sneller.
Ik ben er best een beetje trots op dat ik tot nog toe de hele route heb gelopen (op de ferrytocht na, die onderdeel is van de oorspronkelijke pelgrimstocht). De verleiding om een kabelbaan bus of trein te pakken, is soms groot; helemaal op de lange saaie stukken, maar ik stel het steeds maar uit.
De afgelopen weken heb ik geen rustdag meer gehouden. Ik zat zo lekker in m’n wandelritme dat ik het niet wilde onderbreken. Ik heb m’n ontspanning gezocht in een luxe hotel met een onsen (spa) waar ik vanuit een veertiggradenbadje buiten uitkeek over de oceaan.
Er zijn dagen dat ik iets minder wandel, al is dat dan altijd nog minstens twintig kilometer. Ook neem ik wat meer rust tijdens het wandelen zelf, waarbij ik dankbaar gebruik maak van de daarvoor gebouwde rusthutten.
M’n gemiddelde aantal kilometers per dag is in de weken dat ik wandel opgeklommen van 28 naar 31. Ik lig íets voor op het schema dat ik vooraf had gemaakt en gun mezelf speling op het eind.
Ik ken momenten van heimwee, maar ze gaan ook weer voorbij. Ik verbrand calorieën waar ik niet tegenop kan eten, maar voel me fysiek en mentaal sterk.
Ik ontmoet lieve mensen, soms in het voorbijgaan, soms om samen mee op te trekken. Met vijf pelgrims die elkaar telkens weer tegenkomen, zit ik in een appgroepje waarin we elkaar op de hoogte houden en zo nodig een hart onder de riem steken. Het geeft me een veilig gevoel.
Ik ben de enige vrouw van het stel. Valt me sowieso op dat deze tocht voor wandelende pelgrims vooral een mannending is. Soms kom ik stellen tegen, maar vrouwen alleen die ook de hele ronde in een keer wandelen, heb ik nog niet ontmoet, al weet ik wel dat ze er zijn.
Ik heb ontdekt dat de spannende bergpaadjes me meer energie geven dan ze kosten en dat de ‘highway’ echt een energieslurper is. Ik blijf een doofstomme waar het om Japans gaat, al begrijp ik inmiddels wel wat de meeste mensen onderweg tegen me zeggen en weet ik hoe ik daarop antwoord. Ik word steeds meer zo’n wandelende oude heks die in zichzelf loopt te praten. Niet alleen tégen zichzelf trouwens, ik voer ook hele gesprekken met m’n staf/stok, de bomen en de dieren die ik tegenkom. Volslagen ongegeneerd loop ik in de supermarkt hardop te benoemen wat ik nodig heb. Zo’n type dus. Ook dat ga ik missen straks: dat niemand me verstaat.
En ook zo fijn: geen stress over wat ik aan moet. Met maar één lange (afrits)broek, een T-shirt, longsleeve en hemdje laat ik de temperatuur bepalen wat ik vandaag aan moet. Kortom, m’n leven is verrukkelijk ongecompliceerd. Iets wat ik de hele wereld gun.