Nederlands Kustpad 2: Cadzand – Breskens
Eigenlijk loopt ie naar Zoutelande, die tweede etappe van het Kustpad, maar ik moest bij het veer in Breskens zijn, en Vlissingen -aan de overkant van de Westerschelde- is een mooi ov-punt om een volgende keer te starten voor het vervolg.
Om 7.23 uur begin ik, zodat ik om 10.11 uur, als de boot aankomt, in Breskens zal staan om een gast te verwelkomen. Het is de eerste wandeling met tijdslimiet, om eens te kijken wat dat met me doet. Nou, ik word er vooral onrustig van. Ik probeer een tempo van 6 km per uur in de benen te houden. Dat is niet te doen. Wel qua conditie enzo, maar ‘te veel afleiding’. Ik kan het niet helpen dat ik me tussen alle ontwakende vogeltjes als Margreet in Mirakelland voel. Om de haverklap sta ik stil om de nachtegaal te zoeken, de naam van een klein groen vogeltje te vinden en een overvliegende bonte specht te volgen. Vervolgens halfhol ik om m’n uurgemiddelde weer op te krikken en die boot te halen, totdat een konijntje, een nieuw vogeltje of een adembenemend uitzicht me subiet doet stilstaan.
En dan heb ik het nog niet over de obstakels op m’n pad…
Nu het Nederlands Kustpad de kust had bereikt dacht ik: immer geradeaus en de zee links houden. Ik dacht ook: hoe houden ze zo’n kustpad een beetje gezellig? Want laten we wel wezen: de zee, het strand en een blauwe lucht, hoe mooi ook, zijn niet echt veel ingrediënten voor een afwisselende de wandeling, en na tien kilometer zou dat toch best wat eentonig kunnen worden. Laat staan na de bijna 800 km die dit pad langs de Nederlandse kust voert.
De makers van deze LAW moeten dat ook hebben gedacht, want ze hebben allerlei spannende uitstapjes met malle bruggetjes, graslanden en verdronken polders in de route opgenomen.
Zo bevind ik me ineens in de verdronken Zwarte Polder, waar houten vlonders en leuke paadjes door een uitzinnig natuurgebied lopen, waar je, zo schijnt het, veel fossielen en haaientanden kunt vinden. Ik weersta de verleiding en stap door, om even verderop tussen de duindoorns op een mul zandpaadje te belanden waar ik met lange voeten doorheen ploeter. Een eindje verderop doemt in een weiland onverwacht een trekbrug op; zo’n te kort bruggetje waarop je jezelf over het water moet trekken. Train ik m’n armspieren meteen ook nog. Even later een touwbrug waarvoor ik nét te zwaar ben, zodat ik me afvraag waarom ze over die sloot überhaupt een brug hebben gehangen, als ik toch natte voeten krijg.
Met m’n natte voeten verdwaal ik en brengt de route me opnieuw voor de trekbrug, maar nu van de andere kant. No way! Dan maar door het weiland waar ik zowaar de bewegwijzering terugvind.
Ik besluit ter plekke dat ik me in Japan nooit zal laten haasten en dat ik, als ik al ergens op tijd moet zijn, ruim de tijd zal nemen.
De laatste kilometers snijd ik bochtjes af en laat ik me door niets meer afleiden. Als ik aankom bij de haven komt de pont net binnenvaren. Made it. En opnieuw aangenaam verrast door een afwisselende etappe.
Ik ga ‘m nog een keer afmaken, deze tocht.
Maar eerst verder met het Pieterpad!