Nederlands kustpad 1: Sluis – Cadzand
Het kwam dit weekend uit dat het begin van de langste langeafstandwandeling van Nederland zo’n 400 km dichterbij was dan de Pieterpad-etappe waar ik was gebleven. Dus dropte manlief me vanochtend om 7.30 uur bij het standbeeld van -de niet-dikke- Van Dale in het Zeeuws-Vlaamse Sluis. Met veertien kilometer voor de boeg zou ik op m’n bestemming zijn, nog voor de puber wakker werd…
Sluis sliep, de zon scheen met dat typische, magische Zeeuws-Vlaamse licht en onder m’n voeten kraakten miljoenen jaren oude schelpjes op het ritme van m’n stappen.
Mij overviel dezelfde blijheid als vorige week toen ik uit Pieterburen vertrok. Dat gevoel dat je hebt als je een nieuw stukje wereld gaat ontdekken en helemaal openstaat voor het avontuur.
Ook weer dezelfde onrust, merkte ik. Het eerste kwartier was schikken en zoeken. Stilstaan, foto’s maken, twijfel over de route, welke app en website zou ik raadplegen? Allemaal zaken waarvan ik nooit last heb tijdens een voordevuistweg-wandeling van diezelfde lengte. Alsof het lopen van een route alles intenser maakt.
Inlegzooltjes
Deze keer had ik wat extra uitdagingen toegevoegd aan m’n wandeling, die uiteindelijk toch vooral een onderdeel is van de voorbereiding op die grote reis naar Japan. Ik wilde m’n gloednieuwe inlegzooltjes proberen, voelen of m’n soft-shell-pants echt fijn is voor zo’n wandeling én ik wilde ontdekken of m’n verjaardagscadeau, een vogelverrekijker, z’n gewicht waard is.
Ondertussen ontdekte ik de overeenkomsten tussen Groningen en Zeeuws-Vlaanderen: vlak en uitgestrekt én een onverwacht rijk verleden.
Ook ontdekte ik dat ik alle mensen die zich vertwijfeld afvragen: wat komt er na het Pieterpad?! kan geruststellen met: ‘Babe, you ain’t seen nothing yet!’
Tachtigjarige oorlog
Want als de eerste etappe van het Kustpad een afspiegeling is van de rest, dan kan ‘bereikbaarheid’ de enige reden zijn dat ik vandaag slechts twee mensen tegenkwam -in plaats van de tientallen mensen op het Pieterpad-, (of aan het vroege uur, dat kan ook). Hoe dan ook: wát een fan-tás-tische wandeling! Voor een groot deel loop je over de wallen -niet te verwarren met die overbekende-, in de Tachtigjarige oorlog opgeworpen door de Spanjaarden die de -inmiddels dichtgeslibde- verbinding tussen de Noordzee en Brugge veilig wilden stellen. Knotwilgen, oude vestingen en waters temidden van grazige weiden vol madeliefjes, konijnen -ik zie er 10x zoveel als dat ik mensen zie- en tjilpende, kirrende en uit volle borst fluitende vogeltjes. Dit is zoals je je een wandelparadijs in Nederland voorstelt. -had ik de schelpenpaden al genoemd?-
Ik knisper en knerp me lachend een weg en loop maar één keer een beetje verkeerd.
Ik spot met m’n verrekijker (en m’n Shazaam voor vogelgeluiden-app) een rietzanger, nachtegaal en boompieper. Maar belangrijker nog: die verrekijker behoedt me voor een verkeerd pad, en ik besluit ter plekke dat die 300 gram onderdeel van m’n zeven Japan-kilo’s gaat worden.
Ook de soft-shell-pants mag blijven. Sterker, ik bestel er nog eentje! En die zooltjes, nou ja, noodzakelijk kwaad…
Ik vind de route zo mooi dat ik ‘m ‘smiddags voor een deel nog een keer loop met m’n mannen. De betovering is dan ietsje minder, want het is drukker met fietsers en de konijnen en vogels hebben zich teruggetrokken. Maar ook de mannen zijn enthousiast. Misschien doen we hem de komende dagen nog wel een keer…