Lazy Sunday (dag 34)
Als ik dan toch geblesseerd moet zijn, dan maar in Matsuyama, waar er op een steenworp naar iedere richting vanalles te doen is.
Ik heb bovendien een hotel geboekt bóven het centraal station; de wereld ligt aan m’n voeten. Ik kies echter voor een ‘lazy Sunday morning’. Het regent, ik heb al een week geen tijd gehad voor m’n blog en nu ik mezelf de komende dagen geen dertig kilometer per dag zie lopen, moet ik een alternatief plan bedenken.
Maar even niet te ver vooruit denken, wie weet ben ik morgen weer fit.
Halverwege de middag besluit ik de laatste twee tempels van de stad te bezoeken, tempel 52, Taizan-ji, en 53, Enmyō-ji. Vooral om te kijken hoe m’n heup dat vindt. Al met al wandel ik dertien kilometer, zonder bagage. Erg vlot gaat het niet, maar het is te doen. Ik loop met alleen m’n pelgrimstas als ‘herkenning’; ik weet niet precies waarom, maar vandaag voelt m’n pelgrimsoutfit ongepast. In de grote stad voelt het pelgrimskleed sowieso soms een beetje als een apenpak; mensen kijken me vreemder aan dan elders. Of ligt dat aan mij en mijn zwabbervozt?
Het lukt me niet voor vijven de laatste tempel te bezoeken en ik reken erop dat ik morgen met de trein terug moet voor een stempeltje. Maar de ‘beheerder’ die net de poorten aan het sluiten is, ziet me strompelen en wuift me naar binnen, waar hij m’n tot nog toe ‘meest bevochten’ stempel van de tocht zet. Ik dank hem duizendmaal met een heel diepe buiging.
Ik stap op de trein op een mooi oud stationnetje, terug naar m’n onderkomen.
Bijna daar bedenk ik me. Op een dag als deze heb ik een bord pasta bolognese nodig, troostvoedsel. Ik ga op zoek naar een Italiaans restaurant en beland bij Mario & Raffaella. Die zien er Japanser uit dan ik zou willen, ook hun kaart met onder meer confit de canard ziet er niet geheel Italiaans uit. De muziek die er draait, past beter in een tent op Montmartre dan in een pizzeria, maar hun pasta bolognese is ‘close enough’ en de Italiaanse wijn stemt me verzoenend.
Met een bezoek aan de heerlijke onsen van m’n hotel eindigt m’n lome dag. Ik voel me een beetje schuldig, alsof ik me van m’n taak kwijt; m’n opdracht verloochen. Ik besef dat ‘pelgrim zijn’ net als alle rollen in het leven, verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Een bijzonder inzicht.
Morgen wandel ik slechts tien kilometer naar m’n volgende slaapplek. Dat moet ook met zeven kilo bagage lukken. M’n staf, Kōbō-Daishi, staat klaar om me te ondersteunen…
Zo herkenbaar. In Matsuyama voelde het voor mij alsof ik toerist aan het spelen was. Het henro-zijn zat zo diep in me dat ik me bijna schaamde. Gelukkig trof ik een Japanse gids die me introduceerde in de Shinto manier van tempelbezoek en me daarmee voorzag van o-setai
Oh prachtige, zo’n ervaring! Inderdaad, de toerist uithangen past niet. Zelfde reden waarom ik een duikschool heb laten schieten. Té andere vibe…