1DD4394E-6AAD-4AEC-B843-62E2E346EC85

De zwaarste etappe (dag 3)

Het zijn de slechtste weersomstandigheden die ik me wensen kan voor de zwaarste etappe (drie bergen op en af) van de hele pelgrimstocht: regen, die stenen en boomwortels glibberig maken. Ik zie er tegenop.

Maar zodra m’n voeten het pad naar boven voelen, weten m’n spieren wat ze moeten doen. Hier heb ik de afgelopen drie jaren op getraind. Kilometers hoge bergen bedwongen op het traptoestel in de sportschool met m’n Houd-er-de-moed-maar-in-playlist. Eindeloos gestapt op ‘standje hoogst’ van de lopende band met de hartsoetra op repeat in m’n oren. Dit kan ik. Naoto Nakayama, de gastheer van Awarakuya, de plek waar ik afgelopen nacht verbleef, zwaait me uit, net zolang tot ik uit het zicht ben. Het verwarmt m’n hart en emotioneert me. 

Dit is dag drie van m’n pelgrimstocht. Inmiddels draag ik een pelgrimskleed en een stok, die me vandaag goed van pas komt. Die stok is de ‘verpersoonlijking’ van Kōbō Daishi, de monnik in wiens voetsporen ik treed. Ik moet hem met respect behandelen, mag hem niet op de grond leggen en moet eerst voor hem zorgen en dan voor mijzelf. Er hangt een belletje aan dat de beren op afstand moet houden. Ik kom inderdaad geen échte beren tegen op m’n pad. 

De eerste drie uren klimmen en dalen, gaan goed. De omgeving is prachtig. Precies wat je je voorstelt van een pelgrimstocht: een bos met af en toe open plekken waar ik uitkijk over de omliggende bergen waartussen wolken zweven.

De regen is mild en tikt zachtjes op m’n hoed. Als ik hem afzet en stilsta, is de stilte overweldigend. Ik kom in een heerlijke cadans en heb het al snel zo warm dat er een paar van de acht laagjes, die ik aan heb, uit kunnen. Ik ga gelijk op met een Japanner, een zeventiger, die ook wat lagen afpelt. Na drie vrij makkelijke uren wordt het pad steiler, terwijl de vermoeidheid voelbaar wordt. Anderhalf uur ga ik op wilskracht. Het stijgen gaat goed, maar het dalen vind ik eng. Ik vind er geen ritme in, te bang om uit te glijden. Scenario’s van op m’n stuit vallen of in een ravijn rollen, doemen op. 

Als ik even uitrust bij een speciaal daarvoor gebouwd pelgrimshutje, krijg ik gezelschap van drie tanige oude mannen. Een van hen spreekt een beetje Engels. Hij biedt me een Japanse lekkernij aan, iets groens, zoets, zachts en sponzigs. Het smaakt verrukkelijk. We wisselen wat wetenswaardigheden en we lopen samen op. Als het steil bergopwaarts gaat, loop ik op ze uit, maar zodra ik afdaal, halen ze me weer in. Het laatste steile deel doen we in een rijtje van vijf pelgrims. Het voelt veilig. De regen is inmiddels gestopt. 

Als het volgens hen nog vijf kilometer over vlakke weg is, laat ik ze achter bij een rustpunt. Dat laatste uur wil ik even alleen zijn.

Ik passeer een laan met tal van Boeddha’s in allerlei houdingen, en kan niet stoppen met ze fotograferen. Verderop loop ik langs een onopvallend trappetje. 

M’n Strava geeft aan dat ik inmiddels bijna zes uur onderweg ben, en m’n ego is lichtelijk gekrenkt omdat er volgens de planning die voor deze reis m’n leidraad is, zes uur staat voor deze etappe. Loop ik dan zó langzaam?! Nog een half uur later is het pad ineens weer vreselijk steil, eerst omhoog dan omlaag. Ik loop hardop in mezelf te mopperen: hoezo vijf kilometer vlak?! Dit was me niet beloofd! Een Amerikaanse komt met een fris hoofd in een enorm tempo de berg af wandelen. Ik kijk jaloers toe hoe ze behendig over de gladde stenen naar beneden huppelt. Is dat een tactiek? Gaat het dan beter? Ik verhoog m’n tempo een beetje en inderdaad, dat gaat beter. Totdat ik kom te vallen. Hmm… toch maar weer m’n eigen tempo zoeken.

Als ik zesenhalf uur heb gelopen, kom ik bij een bordje waar opstaat hoever de vorige en de volgende tempel hier vandaag ligt. Die vorige tempel is Shōsanji, tempel 12, 2,9 kilometer hier vandaan. Ik heb ‘m gemist!!! De tranen springen in m’n ogen. Ik voel me de domste pelgrim van de hele OHenro. Hoe kan ik nu zo ongeveer de belangrijkste tempel van de hele route hebben gemist?! Er zit niets anders op dan het steile pad terug te klimmen. Ik doe het verbeten. Pelgrims die ik tegenkom, kijken me verbaasd aan. De pelgrim die het pad in omgekeerde richting loopt, staat hier in hoog aanzien. Ik had dat eigenlijk net zo goed kunnen doen, verkeerd lopen doe ik toch, denk ik na deze tweede dwaling. 

Men zegt dat Kōbō-Daishi over je waakt, en als het moeilijk  wordt, voor verlichting zorgt. Ineens breekt de hemel open en komt de zon tevoorschijn. En dan videobelt Tim, mijn eigen Kōbō-Daishi. Hij praat me de drie kilometer naar boven.

Ik kom bij het onopvallende trappetje, waarachter Shōsanji in alle glorie verrijst. Ik luid de gong met een enorme kracht en brand een kaarsje voor Beleke, die vandaag hier meer dan negenduizend kilometer vandaan wordt herdacht.

De stempel kost hier het dubbele van elders. Het voelt wat krom na deze inspanning. Maar het gekleurde boeddhaplaatje dat ik erbij krijg, maakt het goed. M’n AppleWatch geeft aan dat ik m’n beweging vandaag wel heb gehad…

Samen met de twee mannen die de afgelopen nacht in hetzelfde verblijf sliepen en die inmiddels ook hier aangekomen zijn, loop ik de laatste kilometers naar Sudachi-An, waar ik m’n vrienden van de ferry weer ontmoet, Takeshi en Kayo. Kayo brengt me naar een onsen, waar ik m’n stramme spieren rust geef in het hete water.

Als ik m’n hoofd op m’n matje leg, voel ik m’n duim prikken. Ik heb ‘Kōbō Daishi’ vandaag zó stevig omklemd dat er een blaar is ontstaan…

Zinzoeking-logo geoptimaliseerd

Leuk artikel? Deel het!

YOU MAY ALSO LIKE

3 reacties

  1. Marie-Jose op 26 februari 2023 om 15:47

    Schat,
    met ontroering lees ik mee. Wat schrijf je toch heerlijk, ik loop naast je mee op het pad.
    Ik zal je vertellen dat je tocht me zo inspireert, dat ik me ineens bedacht dat je vast ook een innerlijke pelgrimage kan doen. Tenslotte is de toch eigenlijk meer een innerlijke dan een uiterlijke. Ik gooide de vraag op internet en een totale onbekende heeft me gratis een boek gestuurd: Innerlijke pelgrimage.
    Ik heb me voorgenomen de voorbereiding voor die tocht tot Pasen te doen en dan te beginnen. Dan zal ik zo’n maand of vijf onderweg zijn. Thuis. Dus vertrekpunt en bestemming zijn hetzelfde. Toen ik me dat realiseerde, dacht ik aan jouw keuze voor een rondje. In die keuze ligt al de wijsheid van de pelgrim besloten 🙂
    Je ziet er trouwens prachtig uit in je pelgrimskleding. Ik kan me voorstellen dat dat wat me je doet. Kleren maken de man (en vrouw), maar ze dragen je natuurlijk ook een bepaalde toestand binnen. Heel mooi.
    Schatje, vervolg je weg. Ik vind je dapper en inspirerend! En ik lees mee, terwijl ik voorbereiding tref om mijn eigen huis, hoofd en hart geschikt te maken voor een tocht.

    Voel je vrij om niet op mijn berichtjes te reageren en lekker te zijn waar je bent!

    Kus kus! MJ

    • MargreetBotter op 27 februari 2023 om 11:00

      Ha lieverd, wat geweldig dat ik je geïnspireerd heb en dat je ook gaat pelgrimeren. Inderdaad, het gaat niet om de fysieke weg die je aflegt, die draagt hooguit bij aan het vereenvoudigen van de reis naar binnen. Overigens volgen de meeste Japanners de OHenro per auto en niet wandelend. Helemaal alle trappen van de alle tempels op kom je zonder lopen niet, maar wel een heel eind!
      Maar waarom alle moeite doen als pelgrimeren thuis ook kan. Ik ben heel benieuwd wat het je brengt. Gaan we daarna uitgebreid bespreken. Goede reis gewenst alvast.

      • Marie-Jose op 27 februari 2023 om 20:07

        Hai schat, wat mooi, het idee dat de fysieke weg hooguit de weg naar binnen gemakkelijker maakt, maar dus niet de noodzakelijke component is. Die gedachte ga ik koesteren, en ondertussen geniet ik via jouw foto’s en verhalen wel lekker mee van jouw fysieke reis, die ook op zichzelf de moeite waard is! Verheug me nu al op bijpraten! Heel veel liefs! Geniet en hou vol! Kus kus!

Laat een reactie achter