B44275ED-A6E1-4C69-9435-23CF91F04F73

De laatste wandeldag (dag 49)

Nu ligt er slechts nog één dag wandelen voor me om de laatste schakel van de keten te dichten.

De zon schijnt, om zeven uur ’s ochtends ga ik op pad, een pelgrim met een laatste missie: de eerste zeven tempels opnieuw bezoeken. 

Veel pelgrims lopen rechtstreeks van tempel 88 naar tempel 1. Voor mij is het belangrijk om de keten helemaal af te maken en via tempel 10 teruglopend over het begin van de route alle eerste tien tempels weer aan te doen. Juist daardoor zal ik merken wat de reis met me heeft gedaan, omdat ik me zal herinneren hoe ik was toen ik daar voor de eerste keer was. 

Tempel 7, Jūraku-ji, is zo’n plek die ik me nog heel goed herinner. Ik twijfelde destijds of ik ‘m aan het eind van de dag nog even snel zou bezoeken, of de volgende dag een eindje zou teruglopen om er de tijd voor te nemen. Ik besloot dat laatste en werd die volgende ochtend door m’n host afgezet voor de indrukwekkend poort. Ik vond deze tempel en de plek erg mooi, maar voelde me er ook wat onzeker. 

De stempeldame deed die dag wat nors en vergat me m’n plaatje van Boeddha te geven. Dat wil ik nu gaan halen, maar als ik het kantoortje binnenloop, ziet het er zo anders uit dan de vorige keer dat ik denk dat ik me heb vergist. Pas de volgende dag ontdek ik dat ik het wel goed had. Te laat om het plaatje nog te bemachtigen.

Ik spreek een Duitse jongeman aan, z’n huid is nog wit, evenals z’n pelgrimsvest. Duidelijk een newbee. Ik deel wat tips en breng ‘m in verbinding met een FB-contact dat, net als hij, gratis slaapplekken zoekt. Dat kan soms in een hut langs de route. Voor mij wat te veel avontuur. Ook te veel bagage, want dan heb je een slaapzak en andere toebehoren nodig.

Van tempel 6 herinner ik me maar weinig. Ik weet wel hoe ik me voelde toen ik aankwam (overweldigd en nieuwsgierig). Het was via een achteraf paadje, een bruggetje, een boeddhabeeld met een luit. Vrouwelijk. 

Nu vallen me allerlei nieuwe details op. Hoe mooi de plek is waar je de kaarsjes aansteekt, de vijver met enorme vissen, de draak bij het wasbekken… In die details schuilt de schoonheid van deze tempel, die voor veel mensen hoog op hun lijstje van mooiste staat. Een goede plek ook om een volgende keer te slapen.

Tempel 5, Jizō-ji heb ik de vorige keer in m’n haast wat snel bezocht. Ik ontdek nu dat er achter de tempel een andere staat waar een lange rondgang langs houten beelden is, de vijfhonderd discipelen van Boeddha. Helemaal gemist de vorige keer, terwijl het zeer de moeite waard is.

Ik zou deze pelgrimstocht tien keer kunnen lopen en telkens weer nieuwe dingen ontdekken. Ook onderweg, want al op dit traject raakte ik voor het eerst verdwaald. 

Tussen tempel 5 en 4 word ik gewenkt door twee jongemannen, een Franse tweeling, studenten. Spontane en zelfverzekerde jongens die voor het beëindigen van hun rechtenstudie hiernaartoe zijn gekomen. Volgens mij doe ik hen aan hun moeder denken, want ze vertellen honderduit over hun wederwaardigheden. Een van hen heeft enkele dagen vastgezeten omdat hij een zakmes bij zich had. Dat blijkt hier verboden. Ik denk geschrokken aan het Japanse mes dat ik al bijna twee maanden in het bovenvakje van m’n rugzak heb en veelvuldig open en bloot tevoorschijn heb getrokken als ik weer eens een vrucht at. Na een tijdje maak ik me los van de leuke jongens, die m’n melancholische gevoelens wat weten te temperen. De tijd begint te dringen (de tempels sluiten om vijf uur ’s middags)en ik wil me niet hoeven haasten.

Van tempel 4, Dainichi-ji herinner ik me helemaal niets. Als ik niet het stempel als bewijs had, zou ik beweren dat ik hier nooit was geweest. Twee maanden geleden en m’n geheugen laat me nu al in de steek! Ook nu maakt de tempel niet heel veel indruk en blijf ik maar kort.

Tempel 3 Konsen-ji is weer fijn. Een prachtige tempel met veel mooie details en een ontmoeting met een Deense jongeman -het zijn allemaal jongemannen die ik deze keer tegenkom-. We kletsen wat, ik geef wat adviezen en vraag hem hoe hij bij deze pelgrimstocht komt. Zijn vader blijkt een goede vriend te zijn van de Deen die een documentaire maakte over Shikoku waarmee hij heel veel Denen, maar ook andere westerlingen naar de OHenro trok. Ik vertel de jongen dat ik al verschillende mensen tegenkwam die naar die docu verwezen en daardoor de OHenro zijn gaan lopen. Leuk om hem tegen te komen zodat hij die boodschap kan overbrengen. 

Bij Gokuraku-ji, tempel 2, treuzel ik wat. De eennalaatste tempel… Ik laat een traan, ga nog een keer in tweevoud door alle tempelhandelingen heen, heel bewust. En dan de laatste kilometer van m’n pad. Iedere stap zet ik bewust, ik kijk om me heen, sla op, voel…

Bij tempel 1 Ryōzen-ji neem ik, net als de eerste keer, een selfie voor de tempel. M’n blik is rustiger, m’n lach zekerder.

Ik zie nu ook hoe deze tempel afwijkt van de andere, met onder meer een grote hal waar je kunt zitten -de meeste tempels hebben geen binnenplaats met stoelen-. Er zijn veel mensen, bussen met nieuwe pelgrims, fris in het wit en onwennig met alle gebruiken. Ik wacht tot ze allemaal weg zijn. Ontsteek een kaarsje voor Marie-José die nu aan haar innerlijke pelgrimstocht begint.

Voor mij zit de tocht erop, voor de afsluitende afstand hoef ik niet meer veel te wandelen. Ik wacht een rustig moment af, trek m’n versleten wandelschoenen uit en offer ze aan Kōbō-Daishi. Ik dank ze voor hun bewezen diensten en loop licht op m’n sneakers naar het station van Bandō…

Zinzoeking-logo geoptimaliseerd

Leuk artikel? Deel het!

YOU MAY ALSO LIKE

Laat een reactie achter