047244F7-ED8B-4150-8E73-10322D94DC35

De laatste tempel (dag 47)

Het zijn maar vijftien kilometers, die etappe naar tempel 88, Ōkuboji. Het regent pijpenstelen, maar de weg is zóveel makkelijker dan gedacht dat ik bijna teleurgesteld raak. 

Ik heb lang getwijfeld: neem ik voor deze etappe de oorspronkelijke pelgrimsroute, die over een wat saaier stuk gaat, of pak ik het avontuurlijke pad door de bergen?

De regen en verschillende waarschuwingen van andere pelgrims doen me beslissen de ‘easy road’ te nemen. Om nu op de laatste etappe in de kreukels van een berg te vallen, vind ik wat sneu. Een beetje jammer vind ik het wel, want had zo graag nog weer even bergje op en af gerend langs enge paadjes.

De route die ik nu neem, kent kleine omweggetjes langs grafmonumentjes van op de pelgrimstocht gesneuvelde O-Henro’s. Ik ben gedurende m’n tocht al heel veel van die monumentjes tegengekomen uit allerlei tijden. Onvoorstelbaar hoeveel mensen in het verleden op deze route zijn omgekomen. In een tijd zonder vendingmachines, konbini’s en wegwijzers moet dit een barre tocht zijn geweest. Hoewel niet dodelijk zijn er in de twee maanden dat ik hier rondloop toch ook al verschillende ongelukken gebeurd op deze pelgrimstocht. Het ís soms ook gewoon gevaarlijk en vaak goed opletten geblazen. 

Op de weg tussen tempel 87 en 88 kom ik langs het pelgrimsmuseum. Hier kan ik een certificaat halen voor het voltooien van de O-Henro. Ik ontmoet er Olivia met wie ik vanochtend in hetzelfde guesthouse zat, een Belgische die na vijf jaar het rondje komt afmaken van 88 naar 1, samen met haar gids Harunori Shishido. Hij spant zich in om van deze pelgrimstocht een World Heritage Site te maken.

Trots ontvang ik uit zijn handen m’n certificaat.
Als de foto is genomen, komen er twee jonge mensen in pak binnen. Het blijken journalisten te zijn van een lokale krant die een stuk schrijven over de O-Henro. Of ze mij mogen interviewen.

En zo zit ik even later te vertellen wat ik mooi aan de tocht vind, hoe ik bij Shikoku kwam en sta ik te poseren voor een foto. Wordt m’n laatste etappe nog ‘wereldnieuws’ ook!

Als ik -veel later dan de bedoeling- vertrek, is het minder hard gaan regenen. De paraplu die ik onderweg als o-settai kreeg, ‘vergeet’ ik. Die is voor een volgende pelgrim. Langzaam maar gestaag klim ik via kronkelwegen en parallelle paadjes naar de duizend meter. Appeltje, eitje en een beetje een anticlimax van de tocht.

Als ik om kwart over vier aankom bij Ōkuboji, tempel 88, heb ik het hele tempelcomplex vrijwel voor mij alleen. Het is een prachtig terrein met veel plekken om nader te bestuderen.

Hier laten veel pelgrims hun staf achter, eens in de zoveel tijd worden ze allemaal verbrand. Ik besluit de mijne te houden.

Drie kwartier wandel ik rond en als vanzelf komen de tranen. Van ontlading, van vreugde, van dankbaarheid, van alles. De man die mijn laatste stempel zet, lijkt niets te snappen van dit bijzondere moment en kijkt wat verschrikt naar m’n tranen.

Vijf jaar geleden ontstond het idee voor deze reis. Drie jaar lang heb ik me er fysiek en mentaal op voorbereid. Het vooruitzicht op deze reis sleepte me door corona, tijden van stress en momenten van neerslachtigheid. En nu sta ik hier, bij de laatste tempel. Mijn droom is verwezenlijkt! Ik heb het volbracht. 

Nou ja, bíjna dan. De komende dag sluit ik de keten met twee etappes terug naar het beginpunt, om daarna m’n laatste stempel te halen in Koyasan, de plek waar Kōbō-Daishi ligt te ‘slapen’ en het Mekka van deze boeddhistische stroming. Ik ben blij dat het nog net niet helemaal over is!

Zinzoeking-logo geoptimaliseerd

Leuk artikel? Deel het!

YOU MAY ALSO LIKE

Laat een reactie achter