Dag van de waarheid (dag 36)

Ik slaap slecht, veel wakker, koppijn en kopzorgen, en in het donkerst van de nacht voelt de aanstaande dag als ‘erop of er onder’.

Had er gisteren al even last van: dat deze hele trip ineens zinloos voelt. Dat ik even geen idee meer heb waarom ik dit doe. Beelden van een door de Verenigde Staten rennende en daar ineens mee stoppende Forrest Gump doemen op. Waarom zou ik niet gewoon stoppen en drie weken gezellig de toerist uithangen? Óók dat is leuk, en wel zo makkelijk.

Het is niet het verlangen te willen opgeven, het is de angst dat ik het niet volbreng. Tot nog toe heb ik er geen moment aan getwijfeld of ik het zou halen. Zover heb ik stomweg nooit vooruit gekeken. Maar nu, met m’n zere heup, de onzekerheid of m’n lichaam dit aankan, wordt deze dag van zo’n dertig kilometer ineens een dag van de waarheid.

Ik wil dit gewicht er niet aanhangen, het gebeurt vanzelf, alsof ieder avontuur, iedere pelgrimstocht zo’n keerpunt -of beter: zwaartepunt- heeft. Dit wordt de dag waarop blijkt óf ik het ga halen en hóe.

De resterende circa dertig tempels deels per openbaar vervoer bezoeken, is ook een optie; altijd opengehouden, maar niet van harte. Want dan doemt ook de vraag op of het gaat om ‘de (s)tempels of om de ervaring’.

Veel om over na te denken deze lange dag.

Tijdens het ontbijt vertel ik Andrew, die in hetzelfde onderkomen slaapt, dat ik vandaag m’n eigen demonen moet bevechten, in m’n eigen tempo. Ik vertrek eerder dan hij en hij stuurt me een enorm bemoedigend en lief pelgrimsappje. Zo komen er gedurende de dag allerlei bemoedigende berichtjes van ver en dichtbij binnen. Het voelt ineens alsof ik deze tocht met allemaal dierbare metgezellen loop. Heel bijzonder!

Ik wandel langs het spoor waar op z’n minst eens per uur een trein alle kleine stationnetjes aandoet die ik passeer. Dat is m’n back-up-plan voor als m’n lichaam deze dag gaat protesteren.

Voor m’n mentale gevecht heb ik nog geen stoptreintje gevonden. Ik wandel grotendeels langs de kust, de noordelijke van het eiland deze keer. De wind speelt met m’n hoed, de lucht ruikt heerlijk ziltig, de zon schijnt. Ik zie hoe bloemetjes tegen de verdrukking in tot bloei komen tussen beton en asfalt. Voor nu genoeg om gewoon door te gaan.

M’n been zwabbert aanvankelijk nog wat, maar na anderhalf uur loop ik vrij normaal. Geen rare bewegingen maken, want ik voel hoe alles verkrampt is, maar het gaat goed. 

Ik doe wat ik al vijf weken doe: de ene voet voor de andere zetten tot de volgende tempel of slaapplek. De ‘grote waaromvraag’ heeft eigenlijk maar één antwoord: om dat!

Ik hoef geen levensvragen te beantwoorden, boeddhist te worden of een ander leven. Ik hoef helemaal niets, niets anders dan dit: de ene voet voor de andere.

Met m’n ritme keert ook de zin terug. Glimlach op m’n bakkes, vriendelijke groet voor iedereen die ik tegenkom een buiging voor de pelgrims beschermende Boeddha’s die overal langs dit pelgrimspad staan… 

Tegen de tijd dat ik na zo’n vijfentwintig kilometer bij Tempel 54, Enmei-ji aankom, ziet m’n wereld er een stuk anders uit dan vannacht. Hier staat een van de oudste wegwijzers van het pelgrimspad. Ik brand een kaarsje voor de ‘voorzienigheid’ en m’n lijf dat me niet in de steek laat, en eentje voor alle mensen die me volgen en me daarmee energie geven.

Bij Tempel 55, Nankōbō, geef ik een enorme lel aan de westerse bel die er hangt, m’n lol in pelgrimeren is terug en ik raak in een geanimeerd gesprek met een Japanse pelgrim. Ik maak een selfie met Kōbō-Daishi en ben blij dat ik weer op de goede weg ben.

Ik sluit de dag af met Tempel 56, Taisan-ji, een ruim opgezette tempelgrond. De eindemiddagzon zet alles in een warme gloed.

Als ik bij m’n hotel kom, staat er vijfendertig kilometer op m’n Strava-app. Toch weer een lange wandeling.

Ik blijk per ongeluk een lovehotel te hebben geboekt met een erg anonieme en ingewikkelde incheckprocedure en erg spannende ‘extra’s’ om te bestellen. Daar betreed ik in m’n kuise pelgrimskleed een kamer vol zwart en goud. Ieder z’n fetisj…

Ik laat het bubbelbad vollopen en masseer m’n stramme spieren soepel -‘no happy ending’-. Of eigenlijk toch wel: als ik ga slapen, voel ik me zoveel happier dan aan het begin van de dag.

Waar ik morgen slaap, weet ik nog niet.  Ook dan gewoon weer de ene voet voor de andere. En oké, misschien ga ik iets van een planning maken voor de resterende tijd, gewoon om mezelf een beetje gerust te stellen. Het komt goed!

Zinzoeking-logo geoptimaliseerd

Leuk artikel? Deel het!

YOU MAY ALSO LIKE

Laat een reactie achter