Bespiegelingen
Het is 7 oktober 2022. Japan is voor het eerst sinds ‘het jaar dat ik 50 werd en naar Japan zou gaan’ open. Bijna drie jaar bereid ik me inmiddels voor op die reis, op allerlei manieren.
De schoenen waarmee ik de 1200 km zou lopen, zijn inmiddels aan vervanging toe. Ik heb (de) zwakke plekken van m’n lijf leren kennen, en die van m’n geest. Ik ben gevallen, opgestaan, wetend dat er nieuwe valpartijen komen.
Ik leerde de beginselen van de taal, maar de geleerde lessen lijken, verlamd door de tijd, in vergetelheid verzonken. ‘Dankjewel’, ‘goedendag’, ‘het spijt me’… Slechts de basis van beleefdheid bestendigt.
Ik heb de ruimte gecreëerd om te gaan (op m’n werk, bij m’n lieven, financieel), maar voel ook de druk van momentum dat voorbij kan gaan. De vrouw die zei dat ze ging, maar dat nooit deed… Die ruimte is fluïde. Vraagt onderhoud en aandacht, keuzes en volharding. Niets is vanzelfsprekend.
Ik dacht over een jaar te gaan, na de examenstress van de puber, maar die open grens doet iets onverwachts met me.
Onrust, ongeduld, het lonkt, het roept… Bijbelse teksten over hijgende herten smachtend van verlangen naar water, krijgen ineens een nieuwe dimensie.
Het grote en urgente ‘nu of nooit’ dient zich aan; een nieuwe gewaarwording op m’n pelgrimspad.
Voorzichtig drop ik m’n diepe verlangen, herschep ik de ruimte om te gaan, worden plannen concreter dan ‘over een jaar’.
In een wereld van chaos, zorgen en dreiging rukt de tijd aan m’n mouw. Het wordt tijd me mee te laten leiden. Tijd voor concrete stappen voor de verwezenlijking van m’n droom!