Afdalen
Wandelend in Nederland en oefenend in de sportschool kun je een heleboel trainen, maar er is één ding wat schier onmogelijk is om ervaring mee op te doen: afdalingen. Mijn wandelgenoot van vorig weekend Mark Albers legt genadeloos de vinger op m’n zere plek als hij m’n ongecontroleerde, plompe afdaling beoordeelt.
Got the message!
Dus sta ik vanochtend voordat de merel gaat fluiten met m’n rugzak op de plek waar ’eens’ het nieuwe stadhuis van Amersfoort moet verrijzen, tweehonderd meter van m’n voordeur. Daar bevindt zich tegen het spoor, met uitzicht op de Lievevrouwetoren en de wat metropolische skyline van m’n stadtie, een heuveltje dat bij 25 beklimmingen, goed is voor zestig verdiepingen.
In het halfdonker stijg en daal ik, op zoek naar m’n ritme en houding.
Ooit, een leven geleden, tijdens een trekking in de heuvels rond Kathmandu danste ik in berggeitenpas de heuvels af in een hypnotiserende, gecontroleerde cadans. Inmiddels heb ik de diagnose ‘milde mediale versmalling’ oftewel beginnende artrose, en zal ik m’n knie ietsjes moeten ontzien. ‘Je zult een beetje pijn gaan lijden, maar je maakt er niets kapot mee’, stelde de orthopeed me gerust. Hij knipoogde toen hij zei dat pijn lijden natuurlijk wel bij Japan past. Hij duidde op ‘gaman’, een begrip uit het zenboeddhisme dat zoiets betekent als ‘het schijnbaar ondraaglijke verdragen met geduld en waardigheid’.
Juist, ja… Het is nog wat zoeken hoe ik met deze patiënt in m’n lijf moet omgaan. Helemaal ontzien, zal niet lukken en dus probeer ik met voorzichtigheid en mildheid dit gewricht tegemoet te treden, en probeer ik te voorkomen me er boos op te maken.
Tijdens m’n klim- en daalpartijen, merk ik dat klimmen eigenlijk het makkelijkste van de twee is. Op wilskracht en doorzettingsvermogen kom je ‘n heel end. ik ontdek ook dat je bij het klimmen je blik altijd vooruit hebt. Je kijkt op naar de top, naar dat wat komen gaat, en dat biedt hoop en houvast. Eigenlijk is stijgen een heel satisfying proces met als kers op de taart euforie op de top.
Maar dan het dalen… Dat is een heel ander verhaal. Wij mensen zijn niet zo goed in dalen. Meestal gaat dalen bij ons dan ook niet voorzichtig en stapsgewijs, maar donderen we halsoverkop een dal in. In de letterlijke wereld is naar beneden gaan een kwestie van in de juiste (poep)houding zakken en beheerst en geconcentreerd stap voor stap doorgaan tot je op de bodem bent. Bij afdalingen kijk je niet daar het doel. Je kunt het je niet permitteren na te denken over je doel, je hebt je handen vol aan het hier en nu, één misstap en je bereikt je doel nooit, of sneller dan je lief is. Dat maakt dalen heel mindful.
Na twaalf keer op en neer beginnen m’n benen tijdens de afdaling licht te trillen. Nog voorzichtiger en bewuster zet ik m’n stappen. Na drie kwartier heb ik twee kilometer afgelegd en willen m’n benen alleen nog maar platte aarde voelen. Een mooie warming-up voor de wandeling van manlief van Breukelen naar Abcoude…