Wandelen in de regen

Ergens beginnen

Waar begin je met de voorbereiding op een pelgrimstocht van twaalfhonderd kilometer? Bij de Basic Fit, denk ik, want -lekker laagdrempelig- op een minuutje rollen van m’n voordeur. Eerlijk gezegd vind ik fitness een nogal onmenselijke bezigheid, waarbij het beeld van die ratten in zo’n mallemolen nooit ver weg is bij het zien van dampende lichamen zwoegend op martelapparaten zonder een millimeter vooruit te komen. Maar je bouwt er wel spierkracht mee op. En uithoudingsvermogen. En de juiste houding. Dus meldde ik me aan voor een kickstart met een personal trainer. Dat was begin januari. Na twee maanden wachten, vijf keer vragen en oorverdovende zwijgzaamheid, kan ik wel stellen, dat deze trainer niet is aangehaakt op het universum. (zie je wel, Paulo Coelho?!)

Ten langen leste besluit ik zelf dan maar te gaan trainen voor lange afstandswandelingen. Dat wordt een boeiende confrontatie met mezelf.

Mijn leerdoelen voor de eerste wandelingen zijn helder, hoewel niet SMART:

  1. ervaren hoe het is om meerdere dagen achtereen meer dan 20 km/dag te lopen.
  2. leren omgaan met een navigatie-app.

Onbedoeld krijg ik er gedurende de eerste wandeldag nog twee leerdoelen bij cadeau:

  1. ervaren hoe het is om vier-en-een-half uur lang in de regen te lopen.
  2. ervaren hoe het is om vier-en-een-half uur lang een bloedsaaie route te lopen.

Omdat het in de week dat ik wil wandelen, alleen maar regent en stormt, stel ik mijn eerste leerdoel bij: ik ga niet ervaren hoe het is om méérdere dagen meer dan twintig kilometer te wandelen, ik loop slechts één dag.

Daar ben ik na één wandeling, grijs van de modder, week van de regen en depressief van het desolate landschap, enorm blij om.

Met m’n gemiddelde van tienduizend stappen per dag, voelde ik me tot nu toe best sportief. De tweeëntwintig kilometer die ik nu loop, zijn goed voor dertigduizend stappen. Dat is veel, zo ontdek ik, waardoor ik me vreselijk pussy voel omdat ik weet dat er vrienden zijn die dat met gemak met twee vingers-in-de-neus achteruitlopend in het donker doen; en dat een weeklang, iedere dag, desnoods in de zeikende regen. Als ik na vijf uur met slepend linkerbeen over m’n eigen voordeurdrempel struikel, dank ik vanuit het diepst van m’n hart de weergoden die voorkomen dat ik morgen weer hoef.

Moddervoeten

Ik laat meteen het bad vollopen en terwijl m’n getormenteerde spieren opwarmen, spreek ik ze zachtjes en kalmerend toe: ‘Morgen gaan we spijbelen.’

Ze leven er net genoeg voor op om me zonder valpartijen naar bed te brengen.

‘Nog een jaar de tijd…’, murmel ik mezelf geruststellend in slaap.

Zinzoeking-logo geoptimaliseerd

Leuk artikel? Deel het!

YOU MAY ALSO LIKE

Laat een reactie achter